Ter voorbereiding op het examen heeft de Stichting Veilig Spelen een proefexamen SVS Inspecteur Spelen-Basis beschikbaar gesteld. Het proefexamen is vooral bedoeld om inzicht te krijgen in de wijze van vraagstelling en om te zien hoe het examen via de computer werkt. Na het beantwoorden van de 40 vragen en het afsluiten ziet u of u een voldoende of onvoldoende resultaat heeft behaald. Ook kunt de fout beantwoorde vragen inzien. In tegenstelling tot het examen ziet u bij het proefexamen ook welk antwoord het juiste antwoord is.
Proefexamen SVS Inspecteur Spelen-Basis
(Inlognaam en wachtwoord: proefexamensvs)
Klik na het inloggen voor het proefexamen eerst op ‘My Assessments’ en klik vervolgens op ‘Go to list of classic schedules’. U ziet nu het examen klaarstaan.
Klik hier voor de vraagvormen die worden gebruikt in de examens.
Om het proefexamen te kunnen starten moet uw computer voldoen aan de volgende systeemeisen:
Systeemeisen:
- Windows 10, kijk voor system requirements op de website van Microsoft
- Windows 7, kijk voor system requirement op de website van Microsoft
- Internet Explorer 11 (Eerdere versies van Internet Explorer bijv. 9 en 10 kunnen mogelijk zijn, maar worden niet meer ondersteund).
- Firefox 25 of hoger
- Google Chrome
- Flash, de meest recente versie
- Adobe Flash, de meest recente versie (bij gebruik van Firefox ook de Flash plugin)
- Java, de meest recente versie
Beeldscherm:
- Minimaal resolutie van 1280 x 1024
Het examen
Het examen wordt via de computer afgenomen. Ook als u geen ervaring heeft met computers is het eenvoudig om de vragen te beantwoorden. Na de start van het examen ziet u één vraag op het scherm, zodat u zich op deze vraag kunt concentreren. Als u wilt kunt u vragen overslaan en later weer terug gaan om de overgeslagen vraag alsnog te beantwoorden. Het is niet mogelijk het examen af te sluiten zonder eerst alle vragen te hebben beantwoord. Nadat u het examen heeft afgesloten krijgt u uw voorlopige uitslag te zien en u kunt de vragen die u fout heeft beantwoord zien (het gegeven antwoord en het juiste antwoord wordt niet getoond).
Tijdens het examen mag u aantekeningen maken, maar deze aantekeningen mag u niet mee naar huis nemen.
De deelnemers aan het examen SVS Inspecteur Spelen-1 ster en SVS Inspecteur Spelen-2 ster mogen bij het examen gebruik maken van de WAS en de in de toestmatrijzen genoemde Normenbundels. Het WAS wordt beschikbaar gesteld. Het WAS is tijdens het examen digitaal beschikbaar. Kandidaten mogen hun eigen Normenbundels meenemen, maar hierin mogen geen aantekeningen zijn gemaakt. Opleidingsmateriaal is niet toegestaan.
Tips voor het examen
- De examens van Stichting Veilig Spelen worden als pittig ervaren. Een goede voorbereiding, zoals een opleiding, is dan ook belangrijk.
- Neem de toetsmatrijs goed door. Over de onderwerpen in de toetsmatrijs worden de vragen gesteld.
- Lees de vraag goed.
Voor deelnemers aan de examens SVS Inspecteur Spelen-1 ster en SVS Inspecteur Spelen-2 ster
- Zorg ervoor dat u de NEN EN normen beheerst en weet de weg in deze normen
- Ken de extra beschikbare informatie zoals het bijblad en de reikwijdte notitie WAS
- Ken de wetgeving, het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS)
- Wees op de hoogte van de termen risico en gevaar
Aandachtspunten voor SVS Inspecteur Spelen-1 ster en SVS Inspecteur Spelen-2 ster
-
Reikwijdte
De vragen over de Europese normen worden doorgaans door 1 ster en 2 ster-deelnemers goed gemaakt. Veel inspecteurs hebben meer moeite met de vragen over wetgeving, rechten en plichten van de verschillende instanties, en de reikwijdte op het besluit.De reikwijdte op het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen geeft aan welke objecten al dan niet onder het WAS vallen. Valt een object onder het WAS dan moet het gecertificeerd zijn voor het mag worden bespeeld. Ook moet het zijn voorzien van een typeplaatje (bouwjaar, naam leverancier en toestel).
Sporttoestellen zoals basketbalpalen en voetbaldoelen vallen niet onder het besluit. Een duikplank die bij een openbaar zwembad staat valt ook niet onder het WAS omdat het een sporttoestel betreft. Inspectie of certificatie volgens de voor speeltoestellen geldende normen (EN 1176) is daarom niet van toepassing.
Fitnesstoestellen vallen wel onder het besluit als ze op een speelterrein staan. Een speelterrein bevat altijd minimaal één onder het WAS vallend toestel. Fitnesstoestellen die niet naast speeltoestellen staan vallen logischerwijs niet onder het WAS.
-
Valhoogte schommels
De vrije valhoogte van een schommel wordt bepaald door de lengte van het ophangelement (de ketting) door 2 te delen en de afstand van de grond tot de bovenzijde van het zitje er bij op te tellen. Als de kettinglengte bijvoorbeeld 220 cm is, en de bovenzijde van het zitje op 35 cm van de grond hangt, bedraagt de valhoogte dus: 220 cm/2 + 35 = 145 cm. -
Typeplaatjes
Het feit dat een speeltoestel is voorzien van een typeplaatje wil niet zeggen dat het toestel is gecertificeerd. Het typeplaatje zegt namelijk niets over de keuring maar is slechts een middel om het toestel te kunnen identificeren.Als een speeltoestel ter keuring wordt aangeboden moet het voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen (WAS). Het toestel moet veilig zijn, en voorzien zijn van een typeplaatje. Volgens artikel 6 van het WAS moet een speeltoestel zijn voorzien van de volgende, onlosmakelijk op of in het toestel aangebrachte, onuitwisbare opschriften of aanduidingen: a. de naam en het adres van de fabrikant of importeur; b. het bouwjaar; c. de serie- of typeaanduiding; d. het serienummer, voor zover van toepassing.
In de Europese norm EN 1176-1: 2008 Speeltoestellen: Algemene eisen en beproevingsmethoden staat onder hoofdstuk 7.1 ‘Identificatie van het speeltoestel’: Op het speeltoestel moet duidelijk leesbaar, permanent en in een positie die vanaf de grond zichtbaar is ten minste de volgende informatie zijn aangebracht: a) naam en adres van de fabrikant of zijn bevoegd vertegenwoordiger; b) referentie van het speeltoestel en jaar van productie; en c) nummer en datum van deze Europese norm, bijvoorbeeld EN 1176-1:2008.
In Nederland volgen we in eerste instantie de wet, het WAS dus. Deze bepaalt derhalve welke tekst op het typeplaatje moet staan. De normen zijn in het WAS aangewezen, en zodoende niet verplicht. Typeplaatjes moeten dus zijn aangebracht vóór de keuring van het toestel. Het kan voorkomen dat een toestel met typeplaatje (nog) niet is gekeurd. Een speeltoestel mag pas worden bespeeld als het volledig is goedgekeurd en het certificaat is afgegeven.
-
Normen
Dit onderwerp kan in beide examenniveaus (SVS-1 ster en SVS-2ster) behandeld worden. In 2008 zijn de Europese normen voor speeltoestellen vernieuwd. Een aantal normdelen is toegevoegd en een aantal artikelen is verplaatst. De normdelen 7, 10 en 11 zijn nieuw, en een groot deel van EN 1177 is verplaatst naar EN 1176-1. Vanaf 2008 zijn de volgende normen in gebruik.EN 1176-1: 2008 Algemene eisen en beproevingsmethoden EN 1176-2: 2008 Schommels EN 1176-3: 2008 Glijbanen EN 1176-4: 2008 Kabelbanen EN 1176-5: 2008 Draaitoestellen EN 1176-6: 2008 Wiptoestellen EN 1176-7: 2008 Leidraad voor plaatsing, controle onderhoud en gebruik EN 1176-10: 2008 Geheel omsloten speeltoestellen EN 1176-11: 2008 Ruimtelijke netstructuren EN 1177: 2008 Bepaling maximale valhoogte
Het “Bijblad bij NEN-EN 1176-Toelichting voor normgebruikers” legt een aantal zaken uit bovenstaande normen uit en wijkt op een aantal zaken af. Zowel SVS-1 ster als SVS-2 ster-inspecteurs behoren het bijblad te kennen.
Hiernaast is nog een aantal belangrijke normen in omloop die een inspecteur SVS-2 ster zeker moet kennen.
EN 14974: 2006 Skatevoorzieningen EN 14960: 2006 Opblaasbare speeltoestellen EN 1069-1 en -2: 2010 Waterglijbanen
Zowel de normen als het bijblad zijn te verkrijgen via www.nen.nl
-
Instanties
Inspectiebureaus noemen hun beoordeling ten onrechte nog wel eens “keuring”. Keuringen oftewel certificaties, worden uitgevoerd door aangewezen keurende instanties (AKI’s). Deze AKI’s zijn aangewezen door het ministerie van VWS. De controle op de AKI’s ligt bij de NVWA, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De NVWA beoordeelt de AKI’s en adviseert het ministerie al dan niet de aanwijzing te verlengen. In Nederland bestaan AKI’s die attractietoestellen, speel- en watertoestellen of allebei mogen certificeren. Inspectiebureaus worden niet aangewezen. Inspecteur is in Nederland een vrij beroep en wordt niet door een instantie gecontroleerd. -
Sporttoestellen
Sport- en fitnesstoestellen vallen in principe niet onder het WAS. Het zijn immers sport- en geen speeltoestellen. Staan ze echter in de nabijheid van speeltoestellen, bijvoorbeeld op het zelfde speelterrein en niet gescheiden door een hek of haag, dan vallen ze er wel onder.Reden is dat de kinderen uitgedaagd kunnen worden er gebruik van te maken. Bovendien kunnen er enige risico’s gemoeid gaan met het gebruik van deze apparaten. Dit wil echter niet zeggen dat sport- en fitnessapparaten aan de Europese normen moeten voldoen. Indien ze onder het WAS vallen moeten ze aan dat besluit voldoen en is het aan de AKI te bepalen hoe en volgens welke richtlijnen de beoordeling zal plaatsvinden.
Een uitzondering op voorgaand verhaal zijn de saltotrampolines. Dit zijn trampolines waarbij de gebruikers aan elastische banden hangen welke motorisch op spanning gehouden worden. Saltotrampolines zijn attracties en vallen wel onder het WAS.
-
Obstakelvrije ruimte zandbakken
In Nederland hanteren we naast de Europese normen onder andere het Bijblad bij NEN-EN 1176. Hierin is vastgelegd dat zandbakken zonder verhoogde rand geen obstakelvrije valruimte nodig hebben.Bij zandbakken met een verhoogde rand is een obstakelvrije ruimte wel nodig, echter kan plaatsing direct tegen of zeer nabij een hoog object (bijvoorbeeld gesloten vlakke gevel, boom, paal) een veilige situatie opleveren. De essentie is dat niet op, maar tegen het object gevallen wordt.
Bovenstaande wijkt (licht) af van wat EN 1176-1: 2008 meldt. Hier wordt altijd een ruimte van minimaal 150 cm vereist. Let daarom goed op wat precies in het examen gevraagd wordt.
-
Obstakelvrije ruimte schommels
In de meest recente Europese norm EN 1176-2: 2008 wijkt de voorgeschreven obstakelvrije ruimte van schommels af van de vervallen norm uit 1998. Deze obstakelvrije ruimte is namelijk deels afhankelijk van het type valdempend bodemmateriaal.De schommel moet in een hoek van 60 graden (A) worden gebracht. Een loodlijn moet vanaf het midden van het zitje naar de grond worden getrokken. Vanaf dat punt op de grond moet bij gebruik van los materiaal 2,25 m (C) en voor gesloten oppervakken als rubber en kunstgras 1,75 m (B) worden opgeteld.
Bij toepassing van deze materialen mogen er echter ook in een ruimte tot 2,25 m geen obstakels voorkomen (bomen, meubilair, etc.). De totale obstakelvrije ruimte in de schommelrichting is A+C en is onafhankelijk van het soort bodemmateriaal.
-
Hercertificatie speeltoestellen
Speeltoestellen staande op openbare terreinen vallen onder het WAS en moeten van een geldig certificaat van goedkeuring zijn voorzien. Het komt voor dat een beheerder een speeltoestel wil aanpassen, bijvoorbeeld omdat het niet meer voldoet aan de wensen van de kinderen. Moet dan een nieuw certificaat van goedkeuring worden aangevraagd?Stelregel is dat indien een speeltoestel constructief wordt aangepast dit aan de keurder voorgelegd moet worden. Hercertificatie vindt dan plaats. De keurder bepaald of de aanpassing binnen het oude certificaat valt of dat een nieuw certificaat moet worden afgegeven. Enkele voorbeelden van constructieve aanpassingen zijn; – het verruilen van een glijbaan voor een klimnet; – het vervangen van houten onderdelen voor stalen elementen; – het verlagen of verhogen van een toestel; – aanhangen van een nestschommel in plaats van een schommelzitje.
-
Ontwerpcriteria
Bij de ontwikkeling van speeltoestellen worden doorgaans de Europese normen EN 1176: 2008 als uitgangspunt gehanteerd. Is het afwijken van deze normen toegestaan?Dat is het zeker. De Europese normen moéten niet maar mógen gebruikt worden bij de ontwikkeling van speeltoestellen. In Nederland geldt één plicht en dat is het moeten voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen (WAS). Een ontwerper, fabrikant of leverancier mag allerlei andere criteria gebruiken bij de bouw van een toestel. Het is aan de keurder niet om vast te stellen of het toestel aan die ontwerpcriteria voldoet maar aan de eisen gesteld in het WAS. Omdat in het WAS is vermeld dat indien een speeltoestel aan EN 1176 voldoet er een vermoeden van veiligheid bestaat wordt deze norm toch meestal gebruikt.